-
1 rise
n. opslag, verhoging; stijging; opkomst--------v. opstaan; opgaan; stijgenrise1[ rajz]1 helling ⇒ verhoging, hoogte♦voorbeelden:♦voorbeelden:give rise to • aanleiding geven tot————————rise2♦voorbeelden:rise again • uit de dood opstaanrise to one's feet • opstaan2 good teamworkers should rise above personal jealousies • goede teamgenoten moeten boven persoonlijke naijver staanthe curtain rises on a Victorian room • het gordijn gaat op en toont een Victoriaanse kamerhe rose to the suggestion • hij begreep de wenkrise to the rank of lieutenant • bevorderd worden tot luitenant -
2 perturbation
n. storing, verontrusting, beroering; verwarring; onrust, bezorgdheid[ pə:təbeesjn]2 〈 techniek, technologie〉 (ver)storing ⇒ stoornis, afwijking 〈 in baan van hemellichaam, elektron e.d.〉 -
3 transit
-
4 celestial
n. inwoner of burger van China (in het bijzonder gedurende dse periode van het Hemelse Rijk); hemels wezen[ sillestiəl]♦voorbeelden: -
5 perigee
n. perigium (het dichtstbijzijnde punt van de wereldbol in de baan om de aarde van de maan of ander hemellichaam) -
6 planetesimal
adj. Van kleine hemellichamen--------n. Klein hemellichaam
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский